Visdief

De visdief is de algemeenste stern en bereikt een lichaamslengte tot ongeveer 35 centimeter. Het is een slanke vogel met een zwarte kopkap en een diep gevorkte staart. De snavel heeft een oranjerode kleur met een zwarte punt, de poten zijn rood van kleur. De bovenvleugels en de rug zijn grijs. De buitenste 4-6 handpennen zijn donkerder dan de rest van de bovenvleugel, en vormen een donkere ruit. Punten aan onderzijde van handpennen donkergrijs, beetje slordige rand vormend, in tegenstelling noordse stern. De visdief heeft minder doorschijnende hand- en armpennen dan noordse stern, maar onder de juiste condities kan een doorschijnend ’venster’ bij de binnenste handpennen waargenomen worden. Het juveniel heeft een donkere kopkap, donkerrode snavel, bruingrijze gebandeerde bovendelen en een donkergrijze streep over voorvleugel, gevormd door kleine dekveren.

Het voedsel bestaat uit vis, larven, kreeften en insecten.

Een legsel bestaat doorgaans uit 2 à 3 geelbruine tot donkerbruine eieren van gemiddeld 41 x 30 mm, met grijze ondervlekken en donkerbruine vlekken. De broedduur bedraagt 20 tot 23 dagen. Visdiefjes hebben soms twee legsels in een seizoen.

Status in Nederland en Vlaanderen 

Aan het begin van de 20ste eeuw werden sterntjes geschoten omdat een modegril de dames voorschreef om veertjes van deze vogel op hun hoedjes te dragen. In het jaarverslag van de vogelbescherming in 1907 stond: “En voor zulk een dwaze modegril moeten duizenden fraai vogels worden vermoord. Is ’t niet gruwelijk? Wie onzer dames neemt het initiatief om aan dien vogelmoord een eind te maken?” Aldus kwamen de vogelbeschermers in actie en dit leidde tot de totstandkoming van een Vogelwet in de jaren 1930. De aantallen broedvogels namen toen weer toe tot 45.000. Toen kwamen er weer twee rampen. De eerste was de Tweede Wereldoorlog, toen werden ze weer zwaar bejaagd en hun eieren geraapt. Er volgde een herstel tot in de jaren 1950, daarna volgde een nieuwe ramp: watervervuiling en giftige pesticiden. Aldus werd halverwege de jaren 1960 een dieptepunt bereikt met 5000 broedparen. Daarna ging het weer geleidelijk beter tot in de jaren 1990. Volgens SOVON schommelt het aantal broedparen in de periode 1990-2007, zonder dat hierin een duidelijke positieve of negatieve trend te ontwaren is. Rond 2007 broedden er nog ongeveer 19.000 paar in Nederland. De soort is toch in 2004 als kwetsbaar op de Nederlandse rode lijst gezet. De soort staat ook als kwetsbaar op de Vlaamse rode lijst .

Bron: Wikipedia

Meer watervogels Klik hier