Beschrijving
Matkop
Kenmerken
De matkop is maar klein, ongeveer het formaat van een pimpelmees. Hij lijkt zeer veel op de glanskop. Men noemt matkop en glanskop daarom wel tweelingsoorten. Het verenkleed is aan de onderzijde lichtbruin en aan de bovenzijde en op de kop iets donkerder. Slechts een lichte baan op de armpennen onderscheidt hem van de glanskop. De ondersoort in Groot-Brittannië is licht okerkleurig van onder, die in West-Europa op het continent (P. m. rhenanus) – die ook in Nederland voorkomt – is iets lichter van onderen. De Scandinavische ondersoort is het meest licht van onder en heeft een zuiver zwarte kopkap met contrasterende witte wangen. Tussen de matkop en de glanskop is een groot verschil in zowel roep als zang. Veelgehoord is de kenmerkende, zeurende roep “tji-hèè-hèè-hèè”.
Levenswijze
Matkoppen broeden in vochtige bossen. Het zijn holenbroeders, ze nestelen in verrot en zacht hout waarin ze zelf een hol uithakken.
In het voorjaar en vroege zomer bestaat het voedsel vooral uit insecten, insectenlarven, spinnen en andere kleine diertjes. Vanaf de late nazomer staan er ook zaden op het menu. Gebruikt soms door spechten begonnen nestgaten en bouwt die zelf uit, als het hout maar heel zacht of rottend is.
Voortplanting
Het nest bevindt zich in vermolmde boomstammen of nestkastjes. Het legsel bestaat uit zes tot negen witte eieren met bruine vlekjes, die in 13 dagen worden uitgebroed door het vrouwtje. Het mannetje helpt wel mee om de jongen te verzorgen. Er wordt slechts eenmaal per jaar gebroed.
Bron Wikipedia
Meer zangvogels Klik hier
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.