Jan van Gent

De jan-van-gent (Morus bassanus of Sula bassana) is een vogel uit de familie van genten (Sulidae). Het is een zeevogel met een groot verspreidingsgebied in de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

 

Foto Nikon P900 7-5-2018 Schotland

Beschrijving

Naamgeving 

De naam van deze vogel heeft niets met de naam van de persoon Jan van Gent te maken. Het woord gent is verklaarbaar omdat daarin zowel het Engelse gander en het Nederlandse gent herkenbaar is voor een mannelijke watervogel zoals een gans. De Engelse naam werd gannet. Hoe “jan van” ervoor gekomen is, blijft onzeker. Mogelijk is het een verbastering van de Keltische naam Ian ban an sgadan (witte haringvogel). Mogelijk heeft het ook te maken met de Nederlands gewoonte om in uitdrukkingen de naam Jan te plaatsen zoals “Jan en alleman”, “Jan Hen”, “Jan Salie” etc.[2]

Beschrijving 

Het is een grote, gestroomlijnde vogel met lange, smalle vleugels. De volwassenen zijn door formaat, kleur en tekening goed te herkennen. Jonge vogels kunnen op het eerste gezicht op een grote pijlstormvogel lijken, maar zijn te herkennen aan een lange, spitse kop en snavel, spitse staart en karakteristieke bewegingen. Het verenkleed van de volwassen vogel wordt pas in het vierde tot zesde jaar verkregen. De okergele kop is buiten het broedseizoen bleker. Volwassen dieren zijn circa 89-102 centimeter groot[3] en 2,5 tot 3 kilogram zwaar, en kunnen als ze hun vleugel volledig uitstrekken 170-180 cm breed zijn. Het lichaam is wit, de staart puntig en ze hebben zwarte vleugelpunten. De kop is gelig met een blauwe oogring. Ze duiken op spectaculaire wijze naar vis en kunnen dat met een snelheid van 100 km/uur als ze zich laten vallen.

Voortplanting 

De dieren gaan een vaste paarbinding aan, die ook na het broedseizoen standhoudt. Ze keren jaren achtereen naar hetzelfde nest terug. Beide partners broeden voor het eerst op de leeftijd van 5 of 6 jaar op een enkel, blauwwit ei. Na ongeveer 3 maanden verlaten de nog geheel bruine jongen het nest. Ze hebben op dat moment een gewicht van 4 kilogram en zijn dus zwaarder dan een volwassen vogel.[4] Het volwassen verenkleed krijgen ze pas in de loop van de volgende 5 jaren. De volwassen vogels kunnen bijzonder agressief reageren bij de verdediging van hun nest, waarbij vervaarlijk met de krachtige snavel wordt gehakt en gebeten.

Verspreiding 

Verspreiding van de kolonies van de jan-van-genten in de jaren 1970; (kolonie op Helgoland ontbrak toen nog)

Jan-van-genten broeden in de zomer op klippen op rotsige eilanden langs de oostkust van Canada, maar vooral rond de Britse Eilanden en verder bij Bretagne (Frankrijk), IJsland en Noorwegen en sinds 1991 ook op Helgoland. De grootste kolonie jan-van-genten is te vinden op Bonaventure-Island in Canada. Hier broeden circa 120.000 vogels. Op de steile klippen van het IJslandse eiland Eldey nestelen ook veel jan-van-genten. Hier leven circa 70.000 vogels. Andere grote kolonies bevinden zich op de Schotse eilanden Saint Kilda en Bass Rock. Op het zuidelijk halfrond komen kolonies voor in Nieuw Zeeland, aan de oostkust van het Noorder Eiland, bij Cape Kidnappers; ongeveer 12.000 exemplaren. Ook aan de zuidkant van Australië zijn kolonies.

De dieren overwinteren op zee. Ze maken dan lange tochten tot in de Middellandse Zee en langs de kusten van de landen rond deze zee en het Caraïbisch gebied en de Golf van Mexico. Net als Noordse stormvogels staan jan-van-genten erom bekend dat ze schepen volgen.

Voorkomen langs de Nederlandse kust 

Het voorkomen van jan-van-genten langs de Nederlandse kust hangt sterk af van de beschikbaarheid van vissoorten in de kustwateren en de heersende windrichting en is daarom niet altijd voorspelbaar. Uit tellingen verricht in de periode 1972 – 1993 blijkt dat de meeste jan-van-genten in de maand oktober worden waargenomen (gemiddeld 10-15 vogels per uur langstrekkend). In de winter is het aantal zeer laag, dan is er een piekje in de zomer met ongeveer 3 vogels per uur, dat daalt weer in augustus en stijgt snel in de herfst. Tellingen uit de jaren 1990 verricht vanuit schepen op het Nederlandse deel van de Noordzee wijzen uit dat daar in de zomer ten minste 5000 exemplaren voorkomen met een piek in de herfst van 36.000 exemplaren. Verder zijn er sporadisch waarnemingen in het binnenland, tot in Drenthe, Gelderland en Limburg. Meestal betreft dit met storm naar binnen gewaaide, verzwakte individuen.

Bron Wikipedia

Beoordelingen

Er zijn nog geen beoordelingen.

Wees de eerste om “Jan van Gent” te beoordelen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *