Beschrijving
Grote bonte specht -1- Bekijk hier de gedetailleerde informatie
Grote bonte specht
Kenmerken van een grote bonte specht
Hij is ongeveer zo graat als een merel en In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Hij is veel kleiner dan bijvoorbeeld de groene specht. Een volwassen bonte specht is doorgaans 20 tot 24 centimeter groot en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter.
Het is een talrijke en wijdverbreide standvogel in een groot deel van Europa Hier broedt hij in bossen en allerlei cultuurlandschappen. De grote bonte specht zoekt zijn voedsel in vrijwel alle vegetatielagen. In de zomer voedt hij zich voornamelijk met insecten en andere ongewervelden, in de winter vooral met plantaardig voedsel, zoals zaden van naaldbomen.
Het verenkleed is aan de bovenzijde overwegend zwart en aan de onderzijde wit, met uitzondering van de rode anaalstreek. Enkele ondersoorten hebben ook wat rood op de borst. De vleugels hebben aan de bovenzijde grote, ovaalvormige witte schoudervlekken. De slagpennen hebben vijf of zes witte vlekken die zodanig zijn gerangschikt dat ze witte banden op de vleugels vormen. De drie paar buitenste staartveren zijn gebandeerd en duidelijk te zien wanneer de staart is gespreid. Net als de meeste spechten zijn de staartveren stug en dienen ze als extra ondersteuning tijdens het klimmen. De kop is overwegend wit op de zijkanten en de keel. Vanaf de snavel loopt de zwarte baardstreep door in een grillige Z-vormige zwarte vlek, die naar beneden naar de borst en naar achter tot in de nek loopt. Het voorhoofd en het gedeelte rond de ogen is wit, de kruin is zwart. Net als de meeste Europese spechten is de grote bonte specht seksueel dimorf en zijn de geslachten voornamelijk te herkennen aan de koptekening. Het mannetje heeft een rode vlek in de nek, terwijl het vrouwtje een geheel zwarte kruin heeft.
De iris is roodbruin gekleurd. De snavel is grijs en heeft fijne veren rond de neusgaten, om het inademen van fijn zaagsel te voorkomen. De tenen met krachtige klauwen zijn als bij veel spechten zygodactyl geplaatst: twee tenen staan naar voren en twee naar achteren gericht. De grijze huid op de poten is opmerkelijk dik, als bescherming tegen insectenbeten.
Zowel mannelijk als vrouwelijke juvenielen hebben een grote rode kruinvlek en een roze anaalstreek. Hierdoor lijken ze sterk op de middelste bonte specht (Dendrocoptes medius), al heeft deze geen zwart in de kruintekening. De schoudervlekken van een juveniel zijn vaak nog gebandeerd.
Woongebied:
Leeft in loof- en naaldbossen, in open boslandschap, parken etc. Voedsel: Ongewervelden, maar eet ook zaden. zeker in de winter, en eet ook vruchten.