Indische gans
Kenmerken
De gans is 68 tot 78 cm lang, dat is zo groot als een toendrarietgans, maar deze gans oogt niet grauwbruin, maar zeer lichtgrijs en lijkt in vlucht zelfs grotendeels wit. Van dichtbij is te zien dat de gans een zwarte hals heeft (alleen van achter) en een donkere streep die tot halverwege de kruin loopt, met twee dwarsstrepen, waarvan de bovenste loopt tot aan het oog. Poten en snavel zijn geel en de snavel is relatief klein.[2]
Speciale aanpassingen
Deze gans is een van ’s werelds hoogst vliegende vogels. De hoogst waargenomen vliegende gans, vloog op 7290 m hoogte. Bij een wetenschappelijke test van de Britse universiteit van Bangor, waarbij op 91 Indische ganzen een gps was bevestigd, bleek dat de meesten onder de 5500m hoogte blijven.
Omdat dit dier zo hoog over de Himalaya vliegt, heeft het een aantal bijzondere aanpassingen aan de lage luchtdruk en de koude op grote hoogte. Daardoor heeft de Indische gans een iets groter vleugeloppervlak dan andere ganzen van hetzelfde gewicht. Verder is aangetoond dat zij bij lage zuurstofgehaltes, efficiënter zuurstof kunnen opnemen. Het hemoglobine van hun bloed heeft een hogere zuurstofaffiniteit dan die van de andere ganzen. Verder zijn ze in staat om het warmteverlies te beperken.
Verspreiding
De Indische gans broedt in Centraal-Azië (Oost-Afghanistan, Zuid-China, Tibet, Bhutan, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Oezbekistan, Mongolië en aangrenzend deel van de Russische federatie). In het najaar vliegt de gans om te overwinteren over de Himalaja naar de draslanden van Pakistan, Bangladesh, India van Assam en tot zuidelijk in Tamil Nadu en verder in Noord-Birma, Thailand en Vietnam.
Bron Wikipedia