De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het wild zwijn heeft van de varkens van de Oude Wereld het grootste verspreidingsgebied, en komt in grote delen van Europa, Azië en Noord-Afrika voor. Het is de wilde voorouder van het gedomesticeerde varken.

Het wild zwijn heeft een borstelachtige vacht die ’s winters langer en donkerder is dan in de zomer. In het voorjaar vallen de winterharen uit en krijgen ze een kortere en lichtere vacht. Ze hebben een kort en stevig lijf en een afgeplatte sterke snuit. De neus eindigt in een wroetschijf. De achterpoten zijn korter dan de voorpoten en volwassen dieren hebben een staart die eindigt in een pluim. Volwassen mannetjes worden keilers of beren genoemd en hebben twee slagtanden, die door jagers “houwers” worden genoemd. Deze slagtanden zijn twee hoektanden in de onderkaak, die naar boven gericht staan. Ook de bovenste hoektanden zijn sterk ontwikkeld en wijzen omhoog. Over de borstkas heeft het mannetje een vier centimeter dikke laag kraakbeen, die dient als bescherming voor de longen en het hart in gevechten. De frislingen (biggen) hebben horizontale strepen, ook wel zwijnenpyjama genoemd, die dienen ter camouflage. De strepen verdwijnen na drie tot vijf maanden. De jongen worden geboren in een door de moeder aangelegd nest, de kraamkamer genoemd, wat een grote kuil met varens, grassen en bladeren is. In dit nest blijven ze samen met hun moeder de eerste week van hun leven. Na een week sluiten moeder en jongen zich weer aan bij de oorspronkelijke groep. Als de zeugen jongen hebben kunnen ze agressief worden tegen mensen, mochten deze te dichtbij komen.

Gemiddeld hebben wilde zwijnen een kop-romplengte van 120–180 cm en een schofthoogte van 90 cm. Het gewicht van een wilde zwijn varieert veel binnen het verspreidingsgebied. In Centraal-Italië wegen volwassen wilde zwijnen tussen de 80 en 100 kg. Keilers geschoten in Toscane wogen tot 150 kg. In 1999 werd in de Franse Ardennen een exemplaar geschoten van 227 kg. In de Karpaten bereiken keilers een gewicht tot ongeveer 200 kg, terwijl wilde zwijnen in Roemenië en Rusland een gewicht van 300 kg kunnen bereiken. De biggen zijn bij de geboorte ongeveer 1,1 kilogram zwaar.

Bron: WikipediaTien procent van de wilde zwijnen in het noordwesten van Europa hebben genen van tamme varkens. De bewuste genen zouden ze hebben gekregen in de jaren 00, waarschijnlijk na kruising met gefokte wilde zwijnen, die op hun beurt vaak met tamme varkens werden gekruist.